Een klant heeft een probleem met een haperende Audi A4 1.8 TFSI. De motor valt stil, slaat na lang starten weer aan, begint na een halve minuut slecht te lopen en valt dan weer uit. De auto geeft de foutcode P060600, die duidt op een defect onderdeel van het schakelapparaat. Het lukt de monteur niet deze foutcode te wissen en hij belt Automotive Techline.
Voertuiggegevens
Audi A4 Limousine 1.8 TFSI 2013
Stroomloos
De monteur denkt dat de foutcode het probleem veroorzaakt en vraagt hoe wordt herkend dat een component van het schakelapparaat defect is en welke metingen hij kan doen. De helpdeskmedewerker adviseert de auto eerst circa 20 minuten stroomloos te maken en te checken hoe de auto hierop reageert. Geeft dit geen verbetering, dan moet de monteur controleren of de voeding en massa van het motorregelapparaat stabiel blijven. Deze apparaten gaan namelijk nog weleens defect, met dezelfde symptomen als resultaat.
ECU-schema
Twee dagen later belt de monteur opnieuw. Hij heeft de ECU vervangen, maar de storing en foutcode zijn niet verdwenen. Er is zelfs nog een foutcode bijgekomen: P064200. Volgens de helpdeskmedewerker kan deze duiden op een kortsluiting in de bekabeling en hij vraagt welke spanning de monteur meet op de nokkenas- en krukassensor en of alle voedingen en massa’s oké zijn. Volgens de monteur is dit allemaal in orde, dus vraagt de helpdeskmedewerker een origineel schema op van de ECU en de bedrading, want hij wil geen voeding of massa over het hoofd zien. Volgens het schema heeft de ECU 3 massa’s en 5 voedingen.
Software oké
De gemonteerde ECU blijkt nieuw te zijn geleverd door de importeur. De helpdeskmedewerker vraagt hiernaar om uit te sluiten dat er sprake zou zijn van verouderde software. Hij vraagt ook of de ECU is geconfigureerd op de auto en ook dit blijkt het geval. De monteur geeft nu – anders dan daarvoor – aan dat hij op de krukassensor geen voeding van 5 volt meet, maar 2,8 volt, hetzelfde als op ECU-pin B35. Op de inlaatdruksensor meet hij slechts 2,6 volt. Op de vraag van de helpdeskmedewerker of hij wel 5 volt meet als hij de stekker losneemt, antwoordt hij dat er niets verandert.
Circuits loshalen
Omdat alles in de richting wijst van een kortsluiting, adviseert de helpdeskmedewerker steeds opnieuw een 5V-circuit los te halen en te controleren of de voeding zich dan herstelt naar 5 volt. Ook krijgt de monteur het advies een massasluiting te creëren in het circuit dat problemen geeft en te checken welke fouten dit genereert. Met andere woorden: wat valt er uit binnen datzelfde circuit? Er komt een foutmelding van de gasklep, maar daar is geen samenhang mee te zien in het elektrisch schema. De monteur krijgt het advies de stekker van de gasklep los te nemen en de auto te starten, maar de storing verdwijnt niet.
Verwarring over sensoren
Dan komt er een fout van de turbodruksensor naar voren, die door de helpdeskmedewerker aanvankelijk over het hoofd was gezien. Deze sensor blijkt namelijk aanwezig naast de inlaatspruitstukdruksensor, die was uitgesloten door de draad op ECU-pin B35 door te knippen. Hierdoor was verwarring ontstaan over waar de fout vandaan kwam: niet van de inlaatspruitstukdruksensor, maar van de turbodruksensor. Deze blijkt defect, waardoor diverse storingen en de foutcodes zijn ontstaan. Na het monteren van een nieuwe sensor slaat de motor direct aan en loopt weer als een zonnetje.
Stap voor stap
Moraal van het verhaal: bij een complexe elektronische storing, met afwijkende meetwaarden en meerdere foutcodes die zich niet laten wissen, kun je vaak de bron ontdekken door stap voor stap steeds een (deel)circuit uit te schakelen, en/of een werkend circuit met een niet werkend circuit te verbinden. Uiteindelijk komt dan de werkelijke oorzaak van de storing meestal vanzelf bovendrijven.
Deel deze pagina met je netwerk!