Van een Ford Focus 1.6 diesel uit 2013 is een halfjaar eerder het roetfilter vervangen, maar sinds een maand geeft ook dat nieuwe filter problemen. Althans, dat is de klacht waarmee de monteur zich meldt bij Automotive Techline. Het meldingslampje van het roetfilter brandt en de motor levert minder vermogen. Ook de foutcodes bij het uitlezen wijzen op een probleem met het roetfilter en de regeneratie ervan.
Gegevens voertuig in dit artikel
Ford Focus 1.6 diesel 2013
Logische gedachte
De gedachtegang van de monteur is logisch. De foutcode 246300 duidt op een te hoog roetgehalte in het filter, waaruit zou kunnen blijken dat de regeneratie, het schoonbranden van het filter, niet of onvolledig wordt uitgevoerd. Ook twee andere foutcodes wijzen in de richting van een verstoring van de regeneratie. P245C00 duidt op een functioneringsstoring van de bypassklep van de uitlaatgasrecirculatie en P244C op een te lage uitlaatgastemperatuur tijdens het regenereren.
Herkenbare storing
De helpdeskmedewerker van Automotive Techline herkent deze storing ook van andere gevallen met dit type motor. Met name de 1.6- en 2.0-liter dieselmotoren van Ford zijn er gevoelig voor. Door te lang doorrijden met een roetfilterprobleem, of wanneer het systeem almaar blijft regenereren, kan er flinke motorschade ontstaan. Bijvoorbeeld doordat de extra diesel, die voor het regenereren wordt ingespoten voor een hogere verbrandingstemperatuur, langs de zuigerveren in het carter belandt. Het motoroliepeil kan hierdoor te hoog worden, met mogelijke motorschade tot gevolg.
Andere oorzaak
De helpdeskmedewerker weet uit ervaring ook dat de oorzaak van deze storing regelmatig níet in het roetfilter of regeneratiesysteem zit. Daarom adviseert hij de monteur eerst te controleren of de 5e injector / brandstofvernevelaar in de uitlaat wel brandstof ‘inspuit’. Dit blijkt niet het geval. Sterker nog, de druk in de aanvoerleiding loopt zo hoog op dat deze zelfs losschiet. De defecte injector wordt vervangen en hiermee is de storing verholpen.
Zo werkt regenereren
Een modern roetfilter is zelfreinigend door zichzelf regelmatig te regenereren. Hierbij wordt het in het filter afgevangen en opgeslagen roet verbrand. Het motormanagementsysteem meet met druksensoren voor en na het filter de hoeveelheid roet in het filter. Boven een bepaalde waarde start het motormanagementsysteem automatisch het regeneratieproces, zodat de motor optimaal blijft presteren. Het systeem doet dit door extra brandstof in te spuiten, om de uitlaatgastemperatuur te verhogen tot minimaal 680 °C. Dat is de temperatuur die nodig is om het roet te doen verbranden in het filter. Is het filter door een storing met roet vervuild, dan kan het soms worden gereinigd. Is de vervuiling te zwaar, of is er schade ontstaan aan het roetfilter, dan moet dit worden vervangen. Uiteraard is het zaak om altijd de oorzaak van de vervuiling te achterhalen, anders komt de storing onherroepelijk weer terug.