Ford Ka 1.2 benzine 2009
Voor een optimale verbranding en een maximaal rendement van de katalysator heb je een perfect lucht-benzinemengsel nodig. Dit is duidelijk niet het geval met de stotterende Ford Ka 1.2 waarmee een monteur zich bij Automotive Techline meldt. De motor houdt in, het mengsel blijkt veel te rijk en bij het uitlezen van de auto komt de foutcode P0130 naar voren. Deze duidt op een storing aan zuurstofsensor (lambdasonde) 1. Maar is dit wel de oorzaak van de storing?
Handig kennis-item
Als vaste routine bij dit type storingen stuurt de helpdeskmedewerker de monteur eerst een zogeheten ‘kennis-item’ toe, een uitgebreide beschrijving van de systeemwerking. Handig om weer eens door te nemen hoe het allemaal zit met zuurstofsensoren, ECU en fueltrims. Het omvat ook een overzicht van mogelijke oorzaken van storingen, inclusief bijbehorende diagnosetips.
Meekijken via remote
Omdat de monteur moeite heeft met het uitlezen van de meetwaarden met zijn diagnosetester, kijkt de helpdeskmedewerker mee met de remotefunctie. Hij adviseert eerst een viergasmeting uit te voeren en hieruit blijkt inderdaad dat de Ka een veel te rijk mengsel heeft. Vervolgens laat hij de monteur de spanning op lambdasonde 1 meten. Die sensor geeft namelijk een elektrisch signaal af aan de motor-ECU, op basis van het resterende zuurstofgehalte in het uitlaatgas. De gemeten spanning blijkt 0,9 V te zijn. Het meten van lambdasonde 1 en de viergasmeting geven dus hetzelfde resultaat: een te rijk mengsel.
Arm of rijk?
Je zou dan dus verwachten dat de motor-ECU de hoeveelheid ingespoten brandstof vermindert om het mengsel armer te maken, maar de ECU doet juist het tegenovergestelde. De helpdeskmedewerker vraagt de monteur daarom ook de inkomende signaalspanning op de ECU te meten. Net als op lambdasonde 1 blijkt die 0,9 V te zijn en hetzelfde geldt voor sensor 2. Tot de ECU lijkt het allemaal dus goed te gaan, maar als de monteur het stuurapparaat uitleest, blijkt deze een meetwaarde weer te geven van 0,3 volt voor de voorste lambdasonde en 0,01 volt voor de achterste. De ECU ‘denkt’ dus dat het mengsel te arm is en is het voortdurend aan het verrijken.
Zekerheid voor alles
Omdat de gemeten spanning op beide lambdasondes (0,9 V) flink afwijkt van de uitgelezen spanning uit de ECU (0,313 V en 0,013 V) verwacht de helpdeskmedewerker dat de storing in de motor-ECU moet worden gezocht. Omdat dit echter een behoorlijk kostbaar onderdeel is, wil hij wel zekerheid hebben. Daarom adviseert hij de monteur eerst nog de voedingen en massa’s van het stuurapparaat te controleren. Zijn die in orde, dan moet het de ECU wel zijn.
Opgelost
De monteur volgt dit advies op en stelt vast dat er met de bedrading van het stuurapparaat niets mis is. De ECU van de Ka wordt vervangen en de motor loopt weer als een zonnetje.
Deel deze pagina met je netwerk!